Wat gebeurt er met een 112 oproep?

Bij een acute circulatiestilstand is het van zeer groot belang dat u direct 112 belt en zegt dat het om een reanimatie gaat.  Start zo snel mogelijk met het geven van borstcompressie en mond-op-mondbeademing. Dit heet reanimeren.  Zo houd u de bloed circulatie kunstmatig op gang en zorgt u dat er  toch zuurstof in het lichaam komt, dit voorkomt hersenbeschadiging. Het hart wordt zo mogelijk weer op gang gebracht door het toedienen van een stroomstoot met behulp van een Automatische Externe Defibrillator (AED). Om deze levensreddende hulpverlening zo snel mogelijk te kunnen laten plaatsvinden, is het wenselijk dat veel mensen kunnen reanimeren en zich aanmelden als burgerhulpverlener.

 

Een AED is een compact en makkelijk te bedienen apparaat dat door middel van elektrische schokken het hartritme weer op gang kan helpen (defibrillatie). In combinatie met een snelle alarmering van 112 en directe reanimatie kunnen er dus levens gered worden. Iedereen in Nederland kan en mag een AED gebruiken. Een korte training helpt om in noodgevallen snel en doeltreffend te kunnen handelen.

 

Op het moment dat 112 gebeld wordt, zal de centralist de juiste vragen stellen om de situatie zo goed mogelijk te beoordelen. Op het moment dat de melding een “mogelijke” reanimatie betreft, zullen er meteen twee ambulances naar het slachtoffer gestuurd worden. tegelijkertijd zal de centralist via het “HartslagNu” system een sms bericht verstuen om vrijwilligers (burgerhulpverleners) op te roepen om direct naar het slachtoffer te gaan en te beginnen met reanimeren.  Een andere groep vrijwilligers krijgt een sms bericht om een AED op te halen en daarmee direct naar het adres van het slachtoffer te gaan.

 

Het HartslagNu systeem bestaat uit een database met opgeleide vrijwilligers en aangemelde AED's. De vrijwilliger die binnen een straal van 1000 meter van het slachtoffer woont of werkt  (het systeem bekijkt dit automatisch) krijgt op dat moment een SMS-bericht op de mobiele telefoon met instructies.

 

Op het moment dat de vrijwilliger een oproep krijgt, is de keuze om gehoor te geven aan deze oproep vrijblijvend. De vrijwilliger verleent alléén hulp als deze daartoe in staat is. Mocht hij, om welke reden dan ook, geen hulp kunnen of willen verlenen dan wordt er niet op de oproep gereageerd. De vrijwilliger bepaalt steeds zelf of hij op dat moment in staat is om hulp te bieden. Per alarmering worden meerdere (indien ingeschreven) vrijwilligers gealarmeerd. Hoe meer vrijwilligers er ingeschreven staan, hoe groter de kans dat ook werkelijk een van hen hulp gaat verlenen. Eigenlijk wordt hiermee een beroep gedaan op het aloude burenhulp.

 

Mensen uit de buurt kunnen veel sneller ter plaatse zijn dan de ambulance. Een ambulance is meestal niet sneller dan 8 a 10 minuten aanwezig.  Burgers kunnen dus ook sneller beginnen met reanimeren. Tijd is een belangrijke factor bij een slachtoffer met een circulatiestilstand. Binnen 6 minuten dient een reanimatie te starten, waarbij elke seconden telt. Bij elke minuut uitstel neemt de overlevingskans met 10% af.